Momenteel bekijk je deze website in een verouderde browser.

Het verhaal van de Rietkiet 2020

De Rietkieters zetten Oeteldonk op z’n kop!

De Rietkieters hebben vorige week een plannetje bedacht. Want ze hebben gehoord dat dit jaar in Oeteldonk van alles binnenste buiten gaat. Ze draaien dit jaar alles om. In de optocht worden wagens binnenste buiten gemaakt en de Rietkieters willen wel eens in de bouwhal gaan kijken, je weet wel dat is die plek waar Oeteldonkse carnavalsclubs hun wagens bouwen voor de optocht. De aller-, allermooiste wagens bouwen ze daar, met van die grote carnavalspoppen erop. Heb je dat wel eens gezien?

De Rietkieters hadden met elkaar afgesproken om samen in de Rietkiet een paar lekkere glaasjesgroene kikkerlimonade te gaandrinken. Met van die lekkere groene kikkersnoepjes erbij en, o ja, ook nog van die lekkere koekjes, uhh, Lange Vingers heten die, geloof ik. MMMM! O ja, en Annabel had natuurlijk ook weer heerlijke oliebollen gebakken, met kéi veel poedersuiker erop. En nu zaten ze allemaal om de grote rieten tafel gezellig met elkaar te kletsen.

Mirabel Libel zei: “Jongens het is bijna carnaval, en we willen ook nog naar de bouwhal van Oeteldonk om carnavalswagens te gaan zien, nou dan moeten we onze carnavalskleding maar eens van zolder gaan halen.

De Rietkieters hebben allemaal hun eigen carnavalskleding. Olle vindt een Oeteldonkse boerenkiel het fijnst. De meeste Oeteldonkers hebben een Oeteldonkse boerenkiel aan, met een rode zakdoek om hun nek en een rood-wit-gele kiel aan. Zo’n kiel met allemaal plaatjes en versieringen erop. Mirabel trekt wel eens een Mega Mindy-pak aan en Stoer hebben we wel eens zien lopen in een supermanpak. Lisje en Dotje vinden het altijd erg leuk om in een prinsessenpakje carnaval te gaan vieren. En VIP? Die trekt meestal zo’n voorname zwarte boerenjas aan, dan lijkt hij nóg belangrijker! En jij? Wat doe jij aan met carnaval? Een berenpak? Of een piratenpak? Of ga je als clown?

Lou Lorrelaar zei: “Kom jongens, we gaan naar zolder, we gaan onze carnavalspakken van zolder halen.” Met z’n allen renden ze naar boven. Ze waren heel erg blij. Lisje en Dotje waren het eerst boven. Lisje keek op zolder rond. Ze keek nóg eens goed. Maar ze zag niets, helemaal niets! De grote wasmand met carnavalskleren stond er niet! “Hee jongens, doe eens niet zo flauw, wie heeft de carnavalskleren verstopt?” “Ik heb ze niet verstopt hoor”, riepen alle Rietkieters tegelijk. “Hee Annabel, jij hebt de carnavalskleren vorige week toch nog gewassen en buiten gehangen?” “Ja”, zei Annabel zachtjes, ‘maar ik dacht toch echt dat ik ze weer naar binnen gebracht heb.”  Ik dacht nog: een van de Rietkieters zal ze wel naar zolder gebracht hebben. De Rietkieters keken elkaar verbaasd aan. Waar zijn onze carnavalskleren nou toch gebleven? Als we geen carnavalskleren hebben, kunnen we geen carnaval vieren! Lisje en Dotje moesten er bijna een beetje van huilen.

“Nou”, riep VIP, “dat wordt dus zoeken!” Met z’n allen gingen ze op zoek naar de carnavalskleren. Ze zetten alles op hun kop en ze draaiden alles om en ze keerden alles binnenste buiten. De vuilnisbakken zetten ze op hun kop, de kasten zetten ze onderste boven, da laden in de kasten in de kiet keerden ze binnenste buiten, Het bankstel en de stoelen draaiden ze om en zetten ze onderste boven weer terug. Echt alles hadden de Rietkieters op z’n kop gezet. De Rietkiet zag er nu wel heel erg raar uit! Alles op z’n kop zeg, wat een rommeltje! Lou Lorrelaar zei: ‘Dan moeten we misschien wel Oeteldonk in, naar de wasserij, waar Annabel onze carnavalskleren heeft laten wassen!“ en zo gingen de Retkieters Oeteldonk in, naar de wasserij. En ook daar keken ze overal en keerden ze alles binnenste buiten. Wasmachines draaiden ze om en ze keken achter drogers. Niets, maar dan ook helemaal niets. Stoer bedacht dat Annabel ook nog boodschappen had gedaan bij de slager, bij de supermarkt, op de markt, bij de groenteboer, bij de bakker en bij nog vééél meer winkels. Overal zochten ze, overal zetten ze alles op hun kop, maar nergens vonden ze hun carnavalskleren terug. Wat verdrietig! Zonder carnavalskleren kun je toch geen carnaval vieren? Heb jij wel eens carnaval gevierd zonder carnavalskleren? Zonder Oeteldonkse kleren? Dat kan toch niet?

De Rietkieters liepen langzaam maar weer terug naar de Rietkiet. Er moest een plannetje bedacht worden, maar wat? Eerst maar eens even een glaasje groene kikkerlimonade drinken en eens heel goed nadenken. Ze zaten met z’n allen om de Rietkiettafel.

Maar toen gebeurde het opeens. Ergens in de verte, onder het water, klonk eerst een zacht en donker  rommelend geluid. Een beetje een grommend geluid. Wat zou dat zijn? De Rietkieters merkten het eerst niet eens, zo hard waren ze aan het nadenken. Toen werd het geluid wat harder. Grrromm,grrromm. Nóg harder ging het geluid. Zou het een brulkikker zijn, soms? Of een grote hond misschien? Je zag nu ook overal in het water wat belletjes en wat bubbeltjes naar boven borrelen. Blub blub, blub en grrrommmm, grrrrommmm, o jee, dat klonk niet goed! Wat, wat, wat zou dat toch kunnen zijn?

Grrommm, brrrr, grrrommm, brrrommm. De Rietkieters hoorden het ook. Ze liepen naar buiten, naar de rivier De Dommel.  Ze werden er een beetje bang van, wat was dat toch voor geluid? Toen, zomaar opeens spatte het water in de rivier de Dommel omhoog. Met een enorm brullende schreeuw uit een heel grote bek, die wijd openstond, sprong het grote groene moerasmonster Duts, Duts de Dommelaar, naar voren. En wat had hij in zijn bek? De rieten mand met carnavalskleren van de Rietkieters had hij in zijn bek. Die bek met die grote groene, niet gepoetste tanden. Bah! Die grote bek met die hele vieze, rokende en stinkende adem  die eruit kwam. Bah! Met nog een grote brul erachteraan - het leek bijna wel alsof hij heel gemeen lachte - verdween het moerasmonster Duts weer in het water. Plons, bubbel, spetter spat, en weg was hij. Tsjonge jonge, Duts had de carnavalskleren van de Rietkieters weggepakt, wat een gemeen monster! Het was stil, maar toen opeens kwam Duts nog één keer naar boven met een brullend, bijna lachend geluid. Alsof hij de Rietkieters uitlachte! Uitlachte, omdat hij hun kleren had afgepakt. Annabel moest bijna een beetje huilen van schrik. ‘Dat doet Duts nou altijd’, zei ze. ‘Dat rotmonster wil altijd onze carnaval verpesten, hij wil altijd dat carnaval in Oeteldonk niet doorgaat, gewoon omdat hij helemaal niks om carnaval geeft. En, en, en nou kan carnaval dus gewoon niet meer doorgaan, omdat Duts alles verpest.

Stoer de schildjeswachter pakte plotseling de ijzeren lepel van Annabel, stapte naar voren en gaf Duts een enorme klap op zijn kop. Het monster brulde van de pijn, hij deed zijn bek met grote vieze groene tanden wijd open en liet de rieten mand met carnavalskleren los. De boerenkielen, een supermanpak, prinsessenjurkjes, clownspakken en het Mega Mindy–pakje rolden over de grond. Stoer zei: ‘Daar had dat beest toch wel heel, heel, heel erg veel geluk, want ik had hem bijna gevangen genomen! Ik heb hem flinklaten schrikken!’ Dat was best wel kéi stoer gezegd van Stoer. ‘Ahum, mag ik even wat zeggen, wat hier gebeurd is, beste mensen, dat is….. dat is…. dat is héél, héél, héél erg belangrijk’, zei Vip heel erg belangrijk, met grote belangrijke ogen. “We kunnen weer carnaval gaan vieren!”

De Rietkieters slaakten met zijn allen tegelijk een gilletje van blijdschap: ‘Ja, carnaval vieren! Leuk, fijn, kei gezellig!

Lisje en Dotje maakten sprongetjes in de lucht van blijdschap. ‘Tralalie, tralalaar, onze prinsessenpakjes zijn weer terug’, zongen ze vrolijk. En ook zongen ze in de Oeteldonkse taal: ‘Tralalie, tralaleur, carnaval gaot lèkker wir deur’. En zo was het, het carnaval in Oeteldonk kon voor de Rietkieters gelukkig gewoon weer doorgaan.

Als de Jeugdprins met de boot aankomt in Oeteldonk, dan moet hij, als hij uit de boot stapt, per se eerst met zijn voeten op de staptegel stappen, op die tegel gaan staan, anders, kan en mag hij niet Oeteldonk binnenlopen.

Want dat wil toch niemand missen, carnaval in Oeteldonk? In ons kei gezellige dorpje Oeteldonk vieren we elk jaar weer het leukste, het grappigste, het knètter- knèttergekste en mooiste carnaval van de héééle wereld. Vieren jullie ook weer carnaval in Oeteldonk dit jaar? Trek je dan heel mooie carnavalskleren aan? Een kieltje of een clownspak, of een prinsessenjurk of een supermanpak? Leuk!

Kom je dan ook kijken en zwaaien als de Jeugdprins op zaterdag voor carnaval in zijn boot aankomt in Oeteldonk? Als onze Jeugdprins op de staptegel stapt?

En weet je wat we dan met z’n allen roepen als hij met zijn adjudant en hun gevolg en met Peertje en Keesje en Driekske erbij in Oeteldonk zijn? Leve de Prins! Leve Oeteldonk! Leve carnaval in Oeteldonk!